Hamida
Hamida (43) ontvluchtte Afghanistan in 2015 samen met haar twee kleine kinderen. Maar in afwachting van een Belgische verblijfsvergunning belandden ze maanden op straat. Dankzij vrijwilligers Jozef en Tom vonden ze onderdak en een tweede thuis in België.
Hamida: “In Afghanistan gaf ik les aan de universiteit en organiseerde ik naailessen. Maar in 2015 ben ik weggegaan uit mijn land, het was er niet meer veilig voor mij. Ik werd bedreigd en uiteindelijk viel er een bom op ons huis.
Eerst ben ik via Indië naar mijn zus in Nederland gevlogen, samen met mijn kinderen. Tien dagen later zijn we naar België gereisd en hebben we asiel aangevraagd.
Maar in België zeiden ze me dat ik naar Nederland moest terugkeren. Ik wou dat niet. Mijn advocaat zei: je kan in beroep gaan, maar dan moet je in België blijven. Maar ik kreeg geen opvang meer in een asielcentrum. Drie maanden bleef ik met mijn kinderen op straat. In de winter was het koud en we hadden niet genoeg kleren. De voeten van mijn kinderen waren onderkoeld. Ik huilde veel.
Mijn advocaat raadde me aan om naar het VLOS te gaan, een vrijwilligersorganisatie in Sint-Niklaas. Daar ontmoette ik Jozef. Hij zei: kom hier wij hebben kleren voor je (weent). Dat maakte me blij. Jozef belde elke dag naar nachtopvangcentra om te horen of er een plaats was voor ons. Overdag maakten we samen eten en soms gingen we op stap. Jozef was zoals familie. Ik ga nooit vergeten wat hij voor ons deed.
Ondertussen hebben we al vijf jaar een Belgische verblijfsvergunning. Hoe ik mij voelde toen we die kregen? Ik geloofde het eerst niet en weende van geluk (glimlacht).
"Ik ben dankbaar dat ik Tom heb leren kennen, want ik kende niemand in Lier. Nu ken ik veel mensen."
De eerste maanden waren wel moeilijk, want het was niet gemakkelijk om een woning te vinden. Gelukkig raadde mijn sociaal assistent me aan om naar de bib van Lier te gaan. Daar leerde ik Tom kennen. Hij is een vrijwilliger bij Mondiale Werking Lier en zat daar drie dagen per week om asielzoekers te helpen. Tom zei: kom elke week naar hier en dan zoeken we samen naar een woning.
Tom was altijd behulpzaam. Ik stuurde hem vaak een berichtje met de vraag wat ik moet doen of waar ik terecht kon. Tom stuurde mij dan een nummer van iemand die mij verder kon helpen. Onlangs zocht Tom naar iemand die mij rijles kon geven. Zo leerde ik Mark kennen, hij is zijn buur.
Ik ben dankbaar dat ik Tom heb leren kennen, want ik kende niemand in Lier. Nu ken ik veel mensen. Ik ben nu zelf ook vrijwilliger bij Mondiale Werking Lier. Ik help in ‘t Bazarke. Ken je ‘t Bazarke? Dat is een sociale winkel waar we kleren ruilen. Ik sorteer, was en hang de kleren aan kapstokken.
Tuurlijk zou ik graag terug leerkracht willen zijn, maar mijn Nederlands is niet perfect genoeg daarvoor. Misschien ga ik wel terug naaien? Ik heb straks een afspraak met Bart, ook een vriend van Tom. We zoeken samen naar een opleiding.
Ondertussen is mijn man ook kunnen komen naar België (glimlacht). Binnenkort start hij een opleiding om elektricien te worden (glimlacht trots). Of hij Jozef al ontmoette? Tuurlijk (lacht). We hebben nog steeds contact met hem.” Nasser (Hamida’s man): “Jozef is een goede man. Hij zorgt voor de mensen die op straat staan en niemand anders hebben om mee te praten. Tom is ook zoals Jozef. We zijn dankbaar hen in ons leven te hebben.”